De Nederlandse rechtbank oordeelt dat deeltijdwerk niet rechtvaardigt dat het gebruikelijke salaris (gebruikelijk loon) voor DGA's wordt verlaagd. Leer hoe het normbedrag van toepassing is, welk bewijs vereist is en waarom goede documentatie essentieel is voor BV-eigenaren.
Rechtbank Den Haag bevestigt: Normbedrag blijft leidend
In een belangrijke uitspraak heeft derechtbank Den Haageen belangrijk principe voor Nederlandse ondernemers en DGA's verduidelijkt:deeltijdwerk rechtvaardigtnietdat het wettelijke “gebruikelijk loon” (gebruikelijke salaris) wordt verlaagd..
Deze beslissing is zeer relevant voor bedrijven die opereren via een BV-structuur, vooral voor die in de vastgoedsector, consultancy en andere sectoren waar DGA's vaak meerdere rollen combineren of flexibele uren werken.
Zaakoverzicht: Vastgoed BV betaalde zijn DGA een minimaal salaris
De zaak betrof een vastgoed BV die zich bezighield met vastgoedhandel en de verhuur van een groot aantal woningen.
Van2018 tot 2022, betaalde het bedrijf zijn DGA slechts€10.386 per jaar, met het argument dat de directeur slechtséén dag per week. Twee andere werknemers waren ook in dienst bij de BV.
De belastinginspecteur was het daar niet mee eens en verhoogde het salaris naar tussen€73.500 en €85.250, op basis van75% van het salaris van een vergelijkbare directeur van een woningcorporatie.
Analyse van de rechtbank: Vergelijkbare rol, onvoldoende onderbouwing
De rechtbank accepteerde dat de functie van de DGA redelijkerwijs vergeleken kon worden met de rol van een directeur van een woningcorporatie, een punt dat de benadering van de inspecteur ondersteunt.
Echter, de belastinginspecteur slaagde er niet in voldoende te onderbouwen waarom het salaris van de DGA naar het voorgestelde niveau zou moeten worden verhoogd.
Bij gebrek aan voldoende bewijs werd de correctie afgewezen.
Argument van de werkgever afgewezen: Geen bewijs van structureel parttime werk
De BV stelde dat het salaris van de DGA zou moeten zijnonderde wettelijke norm omdat de DGA naar verluidt parttime werkte.
De rechtbank verwierp dit argument ook:
Geen geloofwaardig bewijs van structureel parttime werk
Geen tijdregistratie of documentatie van de werkbelasting
Geen duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden die een verminderde betrokkenheid aantoont
Bij gebrek aan solide bewijs,is het wettelijke minimum gebruikelijke salaris van toepassing.
Einduitkomst: Normbedrag is van toepassing voor alle relevante jaren
De rechtbank stelde het salaris van de DGA vast op de wettelijke normbedragen:
2018:€45.000
2019:€45.000
2020:€46.000
2021:€47.000
2022:€48.000
2023: € 51.000
2024: € 56.000
2025: € 56.000
2026: € 58.000
Deze normbedragen vormen de minimale basislijn, tenzij een bedrijf overtuigend een lager bedrag kan rechtvaardigen.
Aanvullende kwestie: Privégebruik van bedrijfsauto's
De rechtbank bevestigde ook een aanvullende beoordeling voorprivégebruik van bedrijfsvoertuigen, omdat de BV niet kon bewijzen dat de loonbelasting op dit privégebruik was ingehouden of teruggevorderd van de werknemer.
Bij het verstrekken van een bedrijfsauto,blijft de BV verantwoordelijk voor het aantonen van correcte loonbelasting..
Waarom deze uitspraak belangrijk is voor Nederlandse DGA's en BV-eigenaren
Dit oordeel benadrukt verschillende essentiële compliancepunten:
1. Deeltijdwerk moet worden aangetoond
Zonder objectief bewijs verminderen deeltijdclaims het gebruikelijke salaris niet.
2. Het normbedrag is de veilige juridische benchmark
Afwijkingen naar beneden zijn alleen mogelijk met sterke, goed gedocumenteerde rechtvaardiging.
3. Salarisvergelijkingen moeten grondig zijn
Zelfs als een benchmark redelijk is, moet de Belastinginspecteur deze onderbouwen.
4. Beleid voor bedrijfsauto's vereist nauwkeurige documentatie
Privégebruik blijft een hoog-risico gebied tijdens looncontroles.
Als u ondersteuning wilt bij het beoordelen van uw DGA-salaris, het documenteren van deeltijdbetrokkenheid of het beoordelen van loonbelastingrisico's, kan ons team u begeleiden bij de compliance-stappen.