Wanneer Stabiliteit de Masker is van Beweging

386.000 werklozen.

3,8% werkloosheidspercentage.

Al drie maanden vlak.

Voor het ongetrainde oog wijst dat op evenwicht. Voor iedereen die een bedrijf runt of bestuurt, zou het een bel moeten doen rinkelen. Nog geen alarm, maar zeker ook geen stilte. Want arbeidsmarkten zijn geen weersvoorspellingen. Het zijn ecosystemen van beweging, keuze, uitsluiting en overgang.

Dit artikel laat je zien waarom die 3,8% méér risico én méér kansen verbergt dan de meeste koppen ooit zullen tonen.

Werkloosheid in Nederland in juni 2025, kerncijfers op een rij

•  386.000 werklozen
•  3,8% werkloosheid, ongewijzigd sinds april
•  –3.000 werklozen per maand (gemiddelde over de laatste 3 maanden)
•  +5.000 werkenden per maand (gemiddeld over 3 maanden)
•  +2.000 netto groei van de beroepsbevolking
•  –6.000 mensen verlaten maandelijks de niet-beroepsbevolking
•  184.000 WW-uitkeringen geregistreerd bij UWV

Het paradoxale beeld? Werkloosheid daalt. Werkgelegenheid stijgt. Maar het percentage blijft gelijk. Waarom? Omdat meer mensen toetreden tot de beroepsbevolking. Sommigen herintreden. Anderen zoeken voor het eerst. Velen vinden niet direct werk, en worden dus meegeteld.

Dat is geen teken van zwakte. Maar ook geen van kracht. Het is frictie.

Arbeidsstromen blootgelegd, het échte verhaal

•  212.000 werklozen vonden werk
•  190.000 werkenden verloren hun baan
•  120.000 mensen betraden de arbeidsmarkt
•  91.000 verlieten die volledig

Dit is rotatie. Niet alleen economische activiteit, maar ook emotionele, professionele en systeemmatige rotatie.

Werkloosheid, als cijfer, is een momentopname. Deze stromen? Dat is de film. Ze vertellen ons wie opstaat, wie valt, en welk type arbeidsmarkt we werkelijk gebouwd hebben.

Want als 190.000 mensen hun baan verliezen terwijl 212.000 anderen er een vinden, kijken we niet naar een gezonde motor. We zien een machine die herverdeelt, herschikt, en soms weggooit.

UWV-uitkeringen, risico’s per leeftijdsgroep

•  Jongeren tot 25 jaar: –3,7%
•  Leeftijd 25–35 jaar: –2,7%
•  Leeftijd 35–55 jaar: –1,4%
•  Leeftijd 55–65 jaar: –1,0%
•  Leeftijd 65+: +0,2%

Het aantal uitkeringen daalt, maar dat is niet altijd goed nieuws. Snelle uitstroom uit het uitkeringssysteem betekent vaak snelle instroom in onzekere banen, gig-werk of burn-outzones.

Vooral bij jongeren is dit meer dan een statistiek. Het is een waarschuwing. Als de enige uitweg uit de WW leidt via kwetsbaarheid, bouwen we geen economie, dan ontwerpen we uitputting.

Waarom de beroepsbevolking belangrijker is dan het percentage

3,2 miljoen mensen staan buiten de beroepsbevolking. Niet meegeteld. Niet zichtbaar. Velen zijn met pensioen, ziek of gedemotiveerd. Die groep krimpt met 6.000 mensen per maand.

Op papier is dat vooruitgang. In werkelijkheid is het een test.

Want als deze mensen terugkeren in een markt die draait op snelheid, frictieloze onboarding en algoritmische selectie, bieden we hen geen kans, we sturen ze regelrecht richting misfit.

Herintreden is geen veerkracht als het systeem hun terugkeer niet aankan.

Wat moeten slimme leiders hiervan leren?

• Voor ondernemers: Verborgen rotatie is jouw talentrisico. Kijk onder het kalme oppervlak vóór je strategisch gaat aannemen.
• Voor HR- & GRC-professionals: Leeftijdsgebonden stromen zijn vroegtijdige signalen. Gebruik ze.
• Voor beleidsmakers: Herintrede in de arbeidsmarkt vraagt om structuur, geen slogans.

In een wereld van beleidsmoeheid en algoritmische werving ligt de toekomst bij wie naar de richting van stromen kijkt, niet enkel naar de vorm van de curve.

Vertrouw niet op het getal, vertrouw het verhaal erachter

Er is niets mis met 3,8%.

Er is wel iets mis met denken dat dat betekent dat we veilig zijn.

De Nederlandse arbeidsmarkt oogt stabiel aan de oppervlakte, maar is onderhuids volatiel. Als we de diepere dynamiek niet zien, generatieverschuivingen, transities uit de uitkering, heractivering van arbeidskrachten, missen we de signalen die er écht toe doen.

En wie signalen mist, beheerst geen risico’s. Die slorpt ze op. Stilletjes. Tot ze ontploffen.