De Belastingdienst heeft recent een besluit gepubliceerd onder de Wet open overheid (Woo) over het criterium ‘materiële economische activiteit’ in de vennootschapsbelasting.

Het klinkt misschien als droog juridisch jargon, maar voor eigenaren van micro- en kleine ondernemingen kan dit direct bepalen of je bedrijf wordt gezien als een echt bedrijf of slechts als een papieren constructie. Laten we het helder uiteen zetten.

1. Van papier naar praktijk: wat telt als échte activiteit?

De autoriteiten en Europese rechtspraak kijken steeds vaker of een bedrijf daadwerkelijk bedrijfsactiviteiten in Nederland verricht.

• Een KvK-inschrijving of postadres is niet genoeg.
• Je moet aantonen dat er echte aanwezigheid is: personeel dat hier werkt, beslissingen die hier genomen worden, en een bedrijf dat klanten bedient of waarde creëert.  

Voor kleine ondernemers betekent dit: je onderneming mag geen lege huls zijn, maar moet tastbaar zijn in de dagelijkse praktijk.

2. Waarom is dit nú relevant?

De Nederlandse overheid staat onder druk vanuit Europa om belastingontwijking tegen te gaan. Structuren die enkel bestaan om winsten te verschuiven of belastingen te ontwijken worden aangepakt.

De toets van ‘materiële economische activiteit’ hoort hierbij. De Belastingdienst kan je als kleine ondernemer vragen:

• Is je bedrijf écht actief in Nederland, of slechts een financieel doorgeefluik?
• Worden je contracten, facturen en besluiten lokaal gemaakt?
• Voeg jij daadwerkelijk waarde toe aan de Nederlandse economie?

Dit zijn geen theoretische vragen meer; het zijn standaardcontroles geworden.

3. Het risico voor kleine ondernemers

Hier wringt het. Grote bedrijven hebben legers aan adviseurs. Kleine ondernemers niet. Toch gelden de regels voor iedereen.

• Als je bedrijf geen bewijs van substance kan tonen, loop je risico op vragen of correcties van de Belastingdienst.
• Als je administratie geen duidelijke activiteit laat zien, kan dat leiden tot lastige controles.
• Als je werkt met holdings of managementstructuren, kan je worden bekeken met argwaan tenzij je het echte werk kunt aantonen.

Het gevaar voor kleine ondernemers zit vaak niet in bewuste belastingtrucs, maar in blinde vlekken in de administratie, simpelweg niet beseffen wat telt als ‘voldoende activiteit’.

4. Wat je nú kunt doen

Bescherm jezelf door praktisch te handelen:

• Documenteer je activiteiten: bewaar bewijs van vergaderingen, besluiten en klantwerk.
• Toon lokale aanwezigheid: zelfs kleine zaken, zoals een werkplek, arbeidscontracten of getekende overeenkomsten, bewijzen substance.
• Negeer het criterium niet: ‘materiële activiteit’ geldt niet alleen voor multinationals, maar ook voor jou.

Zorg voor helderheid: als de Belastingdienst vragen stelt, is je beste verdediging eenvoudig bewijs dat je écht een bedrijf runt in Nederland.

5. Slotwoord

Het Woo-besluit maakt duidelijk dat de overheid dit serieus neemt. Voor micro- en kleine ondernemers gaat het niet om ingewikkelde trucs, maar om transparantie en voorbereiding.

Een bedrijf runnen is al zwaar genoeg. Mijn advies: laat geen administratieve mist onnodig risico’s creëren. Maak de substance van je bedrijf zichtbaar, want voor de Belastingdienst is substance nu het bewijs van legitimiteit.

SOURCE: BESLUIT STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN 2025-478