Paolo, je hebt eerder gezegd dat je alcohol dronk om te functioneren, niet om te vergeten. Kun je uitleggen wat je daarmee bedoelde?
Ah, ja, daar zit een groot verschil in. Wanneer ik zeg dat ik dronk om te functioneren, niet om te vergeten, dan bedoel ik dat alcohol een soort mechanisme werd om om te gaan met de dagelijkse sleur, de druk en de constante behoefte om te presteren. Het ging niet om het weglopen van het verleden of het verdrinken van pijnlijke herinneringen—het ging om het overleven van het heden.
Voor mij ging het drinken niet over het ontsnappen aan iets traumatisch, zoals het voor veel mensen kan zijn. Ik probeerde geen pijnlijke ervaringen te wissen of emoties te onderdrukken die ik niet wilde voelen. Het ging meer om het bijhouden van de eisen van het leven—de bedrijven die ik leidde, de verwachtingen van anderen, het onophoudelijke tempo. Op een bepaalde manier werd alcohol mijn brandstof, mijn manier om door te gaan ondanks de uitputting, stress en mentale druk. Het voelde alsof het me een voorsprong gaf om lange dagen, late nachten en de eindeloze hustle door te komen. Maar natuurlijk was dat een illusie.
Drinken om te functioneren is als benzine op een vuur gooien om de vlammen onder controle te houden—het lijkt in eerste instantie te werken, maar in werkelijkheid laat het alles alleen maar sneller opbranden. Die fles gin per dag hielp me niet om te functioneren; het verdoezelde de scheuren die zich onder de oppervlakte begonnen te vormen. Het gaf me een vals gevoel van "alles onder controle hebben," maar in werkelijkheid erodeerde het langzaam mijn focus, mijn energie en mijn vermogen om echt aanwezig te zijn in mijn leven.
Het is iets anders dan drinken om te vergeten, waar mensen misschien proberen pijn of trauma te verdoven. Mijn relatie met alcohol had niets te maken met het verleden; het ging om het beheren van de intensiteit van het heden. Ik probeerde de motor op volle toeren te laten draaien, alles om me heen onder controle te houden, en alcohol voelde als een hulpmiddel daarvoor. Maar dat was het niet. Het maakte me niet scherper, het verdoofde me juist.
Achteraf zie ik dat drinken om te functioneren op een bepaalde manier nog gevaarlijker is, omdat het zo verraderlijk is. Je overtuigt jezelf ervan dat je alcohol gebruikt om scherp te blijven, om door te gaan, om op een hoog niveau te presteren, maar eigenlijk werkt het je de hele tijd tegen. Het vervaagt de grens tussen “oké zijn” en afhankelijk worden, en dat is waar het giftig wordt.
Dus, toen ik besefte dat het drinken me niet hielp functioneren, maar mijn ware potentieel verborg, gebeurde de verschuiving. Ik moest afstand nemen van de kruk om te zien waartoe ik werkelijk in staat was zonder het—en eerlijk gezegd, dat was de doorbraak. De realisatie dat ik geen alcohol nodig had om te functioneren, dat ik eigenlijk beter was zonder, gaf me mijn vrijheid terug.