De laatste cijfers van het CBS en Wageningen Economic Research vertellen een verhaal dat veel ondernemers bekend zal voorkomen, zelfs ver buiten de boerderij. De agrarische inkomens in 2025 zullen naar verwachting licht dalen tot €11,1 miljard, ongeveer een half procent lager dan vorig jaar. Het is de eerste daling sinds 2021. Op papier lijkt dit bijna verwaarloosbaar. In het echte bedrijfsleven is het allesbehalve triviaal. Wat het cijfer interessant maakt, is niet de daling zelf, maar de context: de productie waarde stijgt eigenlijk.
In eenvoudige termen zal de Nederlandse landbouw meer produceren, meer verkopen in euro's, en toch minder verdienen. De totale waarde van de agrarische productie zal naar verwachting groeien tot €42,1 miljard, een stijging van 1,8 procent. Toch stijgen de kosten sneller. Energie, zaden, diensten, machines, gebouwen, afschrijvingen. Voeg een iets minder gunstige balans van subsidies en belastingen toe, en het resultaat is een sector die harder werkt voor dunnere marges. Als je een klein bedrijf runt, zal deze logica pijnlijk herkenbaar aanvoelen.
Stel je een groenteteler voor die lokale groothandels bevoorraadt. De oogst is goed. De volumes zijn gestegen. De magazijnen zijn vol. Maar omdat het aanbod overal toeneemt, verzachten de prijzen. Tegelijkertijd blijven de energiekosten hardnekkig hoog, verouderen de machines, en het vervangen ervan kost meer dan drie jaar geleden. De teler is druk van zonsopgang tot zonsondergang, facturen worden verstuurd, de omzet lijkt respectabel, maar aan het eind van het jaar is er minder ruimte om te ademen. Dat is geen slecht management. Dat is marge druk.

De gegevens tonen dit duidelijk aan. Het intermediair verbruik, de dagelijkse kosten van productie, stijgt met meer dan €400 miljoen. De afschrijving op gebouwen en machines neemt ook scherp toe. Samen groeien deze kosten sneller dan de opbrengsten. Het resultaat is een bescheiden maar betekenisvolle daling van het inkomen. Het herinnert eraan dat alleen omzetgroei een slechte indicator is voor de gezondheid van een bedrijf, vooral in kostenbewuste omgevingen.
Als we dieper kijken, wordt het beeld nog genuanceerder. Zuivel springt eruit als een relatief lichtpunt. De melkprijzen blijven stijgen en de productie neemt iets toe. De waarde van de melkproductie, die meer dan de helft van de veehouderij vertegenwoordigt, stijgt tot bijna €8,3 miljard. Maar dit is niet genoeg om dalingen elders te compenseren. Er worden minder runderen geslacht, de volumes van varkens en pluimvee zijn gedaald, en de Europese overproductie drukt de varkensprijzen. Hogere prijzen voor runderen compenseren de lagere volumes niet. Nogmaals, inspanning vertaalt zich niet eenvoudig in inkomen.
De plantaardige sector vertelt een vergelijkbaar verhaal. De volumes herstellen na jaren van daling. Aardappelen, granen, groenten, allemaal tonen hogere oogsten. Maar de overaanbod drukt de prijzen omlaag. De totale productie waarde van de plantaardige sector daalt nog steeds licht. Iedereen die ooit zijn product heeft afgeprijsd om de voorraad te laten bewegen, zal dit patroon onmiddellijk herkennen. Meer output garandeert geen hoger inkomen als de markt het niet kan absorberen tegen duurzame prijzen.
Er is één cijfer dat op het eerste gezicht bemoedigend lijkt: het inkomen per arbeidsjaar stijgt licht omdat het aantal fulltime banen in de landbouw blijft afnemen. Minder mensen delen de taart. Maar wanneer inflatie in aanmerking wordt genomen, krimpt zelfs dit inkomen per werkjaar in reële termen. Het is een statistische verbetering die niet noodzakelijk aanvoelt als vooruitgang op de grond.
Voor micro- en kleine ondernemers, agrarisch of niet, is de les duidelijk en stilletjes belangrijk. Groei is niet hetzelfde als veerkracht. Volume is niet hetzelfde als waarde. In tijden als deze komt helderheid voort uit het begrijpen van kostenstructuren, niet uit het najagen van omzet. Kleine aanpassingen zijn belangrijk. Het herzien van energiecontracten, het uitstellen van niet-essentiële investeringen, het heroverwegen van prijsbesprekingen met klanten en eerlijk zijn over welke activiteiten echt marge toevoegen, kan een betekenisvol verschil maken. Dit is allemaal niet dramatisch. Het is allemaal praktisch.
Wat deze cijfers uiteindelijk laten zien is geen crisis, maar een verschuiving. Een herinnering dat stabiele bedrijven niet zijn gebouwd op constante uitbreiding, maar op balans. De landbouw wordt vaak gezien als een wereld apart, maar in dit geval weerspiegelt het de realiteit van veel Nederlandse ondernemers. Harder werken is soms onvermijdelijk. Slimmer werken is altijd noodzakelijk.
De cijfers zullen volgend jaar weer veranderen. Dat doen ze altijd. Wat constant blijft, is de behoefte aan kalm oordeel. Wanneer de cijfers tegenstrijdig lijken, hogere productie maar lagere inkomsten, wordt het antwoord zelden gevonden in meer doen. Het wordt gevonden in beter begrijpen.
Paolo Maria Pavan
Co-Founder Xtroverso
Strategisch analist van de Nederlandse markt, Paolo Maria Pavan levert exclusieve inzichten voor Xtroverso-klanten.
In 2025 trok hij zich terug om zich op andere projecten te concentreren, maar blijft op aanvraag beschikbaar voor belangrijke opdrachten.
Deze sectie decodeert economie, sociale signalen en ondernemerschap door middel van gegevens en patronen die de pers je niet zal vertellen, waardoor je met helderheid en richting kunt leiden.