De Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelaties en rechtsvermoeden (Vbar) is onderweg door de Tweede Kamer. Het klinkt misschien als weer een laag juridisch jargon, maar voor kleine en micro-ondernemers kan dit grote gevolgen hebben voor hoe je mensen inhuurt, samenwerkt en zelfs je tarieven bepaalt.
Wat verandert er?
Het wetsvoorstel wil het grijze gebied tussen loondienst en zelfstandigheid verkleinen door de definitie van “werken in dienst van”, de juridische kern van discussies over arbeidsstatus, te verduidelijken.
Het introduceert een tweestappenraamwerk:
-
Werkgebonden en organisatorische aansturing
- Is de persoon ingebed in jouw organisatie?
- Bepaal jij hoe, wanneer en waar het werk wordt uitgevoerd?
- Is er een duidelijke gezagsverhouding?
-
Werken voor eigen rekening en risico
- Draagt de persoon financieel risico?
- Brengt hij of zij specifieke kennis in die jij zelf niet hebt?
- Werkt de persoon in de praktijk écht zelfstandig, en niet alleen op papier?
Deze aanpak sluit aan bij het Deliveroo-arrest en wordt ondersteund met praktische voorbeelden, zodat zowel ondernemers als opdrachtnemers beter weten waar ze aan toe zijn.
Het lage-uurloon-vermoeden
Er komt ook een nieuw rechtsvermoeden:
Verdient iemand minder dan €36 per uur (vanaf 2025), dan mag diegene zich automatisch op het standpunt stellen dat hij of zij werknemer is.
In dat geval ligt de bewijslast bij de opdrachtgever om aan te tonen dat er géén sprake is van een dienstverband. Het doel is het beschermen van kwetsbare werkenden, maar voor microbedrijven betekent dit:
- Voorzichtigheid bij het inhuren van laagbetaalde freelancers.
- Mogelijke kostenstijgingen als functies moeten worden omgezet naar loondienst.
Waarom dit belangrijk is voor kleine en micro-ondernemingen
Voor veel kleine ondernemers is de flexibiliteit van het werken met freelancers en zzp’ers cruciaal. Het Vbar-raamwerk kan:
- Flexibiliteit beperken als bepaalde constructies als dienstverband worden aangemerkt.
- Het compliance-risico vergroten: verkeerde classificatie kan leiden tot naheffingen voor belastingen, sociale premies en mogelijke boetes.
- Projectkosten beïnvloeden, vooral als je specialisten inzet voor deeltijd- of kortdurend werk onder de €36 per uur.
Omdat de wet ingaat op 1 juli 2026 en er géén overgangsperiode is, is er geen “gewenningsperiode” zodra de wet van kracht wordt.
Actiepunten vóór 2026
- Herzie bestaande contracten, vooral voor functies met lage uurtarieven of langdurig ingebed werk.
- Leg functies langs de tweestappentest, en breng in kaart waar “organisatorische aansturing” kan worden aangenomen.
- Pas tarieven en structuur aan: overweeg om uurtarieven boven de €36 te brengen waar realistisch, of pas de afspraken aan.
- Documenteer zelfstandigheid: houd duidelijke dossiers bij over de zakelijke autonomie, het gelopen risico en de unieke expertise van ingehuurde freelancers.
- Zoek vroegtijdig juridisch/HR-advies: wacht niet tot het tweede kwartaal van 2026 met reageren.
Conclusie:
Vbar is niet zomaar een formaliteit, maar een fundamentele verschuiving in hoe de wet naar jouw werkrelaties kijkt. Voor kleine bedrijven geldt: wie nu voorbereidt, voorkomt later onaangename verrassingen. Zie het komende jaar als jouw periode om compliance op orde te brengen.